![]() boomleeuwerik_ IMG_0355 |
Klik op onderstaande kleine foto's of nummers
voor meer foto's, of gebruik deze links: terug naar Overzicht Alfabetisch of terug naar Overzicht Vogels |
||||||
![]() IMG_0343 |
![]() IMG_0355 |
![]() IMG_7063 |
![]() IMG_7350 |
||||
Boomleeuwerik, Lullula arborea,
Woodlark Wanneer u ergens op de zandgronden, op heide of stuifzand in Nederland een leeuwerik ziet met een zéér korte staart, dan is dat vrijwel zeker een boomleeuwerik. Maar de boomleeuwerik laat zich meestal eerst horen voordat je hem ziet. Tijdens de zang vliegt hij in golvende vlucht in grote kringen boven zijn territorium. Aan het einde van de zang laat hij zich in een spiraalvlucht naar beneden glijden Kop met korte kuif, opvallende lichte wenkbrauwstreep en roestrode wang. Opvallend korte staart. Aan basis handvleugel opvallend, uniek zwart-wit vlekje. Vliegt op met meerlettergrepige roep met heldere fluittonen en zonder "r", zoals veldleeuwerik. Geen verschil tussen mannetje en vrouwtje. |
|||||||
Status: | Jaarvogel | ||||||
Trek-Stand-Winter: |
Standvogel, trekvogel. Korte afstandstrekker, vaak ook overdag in kleine losse groepjes of enkelingen. Overwinteren hier ook. Half of eind februari zingen de eerste boomleeuweriken op de broedplaatsen.Net als Oost-Europa trekken ze weg naar Zuid-Europa: Zuid-Frankrijk, Spanje, Italië en de Balkan. Najaarstrek van eind september tot in december. Voorjaarstrek van februari tot in april.. |
||||||
Trend en Aantal: |
De broedgebieden van de boomleeuwerik zijn te
vinden op de hogere zandgronden (Utrechtse
Heuvelrug, Veluwe en Oost- en Zuid- Nederland)
en de duingebieden. De voorkeur gaat uit naar
voedselarme en leemarme zandgronden, zoals langs
stuifzanden, deels dichtgegroeide stuifzanden
met vliegdennen, heideterreinen, schrale
dennenbossen met kapvlakten, brede brandgangen
of zandwegen, in zandige militaire
oefenterreinen en in droge zandige
duinheidegebieden. In de winter vooral op
stoppelakkers (graan, ook wel maïs), vaak in
besloten boerenland. Voedsel: Voornamelijk insecten, maar ook diverse mix aan vegetatief voedsel (zaden, blaadjes) in de winter. Waarschijnlijk meer omnivoor dan andere leeuweriken; zelfs in de zomer eten ouders redelijke hoeveelheden zaden, grassen en breedbladige planten. Jongen worden wel geheel gevoed met insecten, voornamelijk rupsen, maar ook kevers, vliegen en spinnen. Foerageert alleen maar op de grond. |
||||||
Fourageer en Broedbiotoop: |
Nederland ligt aan
de uiterste zuidgrens van het wintergebied van
de zwartbuik waterspreeuw, waarvan broedvogels
uit Noorwegen of West Zweden ons land aandoen.
Deze vogels overwinteren verder in het oosten
van Schotland en Engeland, Zuid-Zweden,
Denemarken en in een brede kuststrook van
Duitsland tot in Letland. Het voedsel van de waterspreeuw bestaat voornamelijk uit waterinsecten, die op de bodem van snelstromende riviertjes gevonden worden. Bij het zoeken naar voedsel duikt de vogel geheel onder water en loopt vervolgens over de bodem, waarbij de kop tegen de stroming ingehouden wordt. Hierdoor drukt de stroming de vogel tegen de bodem, een effect dat de vogel versterkt door de staart omhoog te houden. Voor het leven onder water heeft de waterspreeuw onder andere een beweegbare klep boven de neusgaten en een vlies bij de ogen zodat opspattend water niet in het oog komt. |
||||||
(informatiebronnnen: Vogelvisie, sovon, vogelbescherming) |